13 etappes
210 kilometer
11.120 positieve hoogtemeters
5416 meter hoogte op de Thorung La Pass
86 uur wandelen
260.440 stappen
De parameters liegen er niet om. Het Annapurna Circuit doorheen de Himalaya was een pure beproeving. We hebben mentale en fysieke grenzen verlegd, maar hebben vooral de mooiste bergen ter wereld gezien én overwonnen. Dit is het verhaal van onze Ronde van de Himalaya…
Backpack vs packing list
We reizen per bus naar Pokhara, de tweede grootste stad in Nepal. Deze tussenstop is louter organisatorisch van belang. We verlengen er ons Nepalees visum met veertien dagen en kopen er onze permits en TIMS. Ze zijn duur, maar zonder deze ‘paspoorten’ kom je de bergen van de Himalaya niet in. We wikken en wegen letterlijk onze bagage. Vergeleken met de backpacks van andere trekkers lijken onze rugzakken van 5 en 7 kilogram slechts handtassen, maar we nemen een berekend risico in de hoop dat we daardoor onze schouders en ruggen zoveel mogelijk kunnen ontzien.
In de vroege ochtend reizen we door naar Besisahar. Daar ligt de officiële start van het Annapurna Circuit. Het is een busrit van amper honderd kilometer, maar we doen er uiteindelijk de volle vijf uur over. Wie ooit beweert dat Belgische wegen in slechte staat verkeren, heeft duidelijk nog geen kennis gemaakt met deze geitenpaden. We stuiteren de hele tijd door de bus terwijl hele stofwolken worden binnen gezogen. Een hoogzwangere vrouw is misselijk en heeft tranen in de ogen. Ze steekt haar hoofd regelmatig door het raam om te… We hebben medelijden maar begrijpen het volkomen. Want we ondervinden zelf hoe hard deze rit inwerkt op je maag- en darmstelsel. We zijn dus maar wat blij om tegen de middag in Besisahar aan te komen.



Km 0
Daar vliegen we er meteen in. We trippelen door zand, over rotsen en rivieren en verdwijnen in stofwolken telkens er jeeps passeren. Daarmee snijden we meteen een heikel thema aan. Want het Annapurna Circuit gold jarenlang als de nummer één qua hikes ter wereld, maar het groeiende toerisme toont stilaan de keerzijde van de medaille. Om meer trekkers te lokken, leggen ze jeep roads aan om wandelaars meteen naar grotere hoogte te brengen. Op die manier kunnen trekkers in tijdnood een kortere versie wandelen. We betreuren het. Niet in het minst omdat we daardoor de eerste dagen door het stof moeten, maar zeker ook omdat zij deze mooie uitzichten en natuur onopgemerkt aan zich laten voorbijgaan. Want mooi is een understatement. De kolkende rivier, de groenste bergen, onmetelijke watervallen, … We zijn vanaf kilometer één verknocht aan deze plek.
Het is laat in de namiddag als we voor het eerst een andere trekker ontmoeten. Hij is afkomstig uit Zweden en sleurt 24 kilogram de berg op. We krijgen zijn backpack amper van de grond en prijzen ons nu al gelukkig met onze lichtere bagage. Het is heet en op de steile stroken druppelt ons zweet voortdurend op de grond. We overnachten in Lampata waar Savi ons gastvrij ontvangt en verwent met heerlijk eten terwijl hij zijn familie aan ons voorstelt. Met een eeuwige glimlach vertelt hij over zijn rijstvelden en bananenplantage. De 150 inwoners van dit dorp leven van de landbouw. Ze zijn afgescheiden van de wereld maar hebben een prachtige thuis gevonden op hun bergflank. Savi biedt ons een gratis slaapplaats aan. De kamer is een simpele schuur met gaten in de muren en het dak, maar onder dikke dekens maken we het toch gezellig. Muggen zijn er in overvloed, maar ook grote sprinkhanen, gigantische spinnen en grappige salamanders komen ons slaapwel wensen. Van luxe is hier geen sprake, maar het heeft alleszins een bepaalde charme.


Dal Bhat Power 24 hours
De zonsopgang is een pareltje en het ontbijt met uitzicht op de rijstvelden is haast een droom. Het is triest dat de hikers door de aanleg van de jeep road dit dorp steeds vaker overslaan. Maar wij zijn overtuigde ambassadeurs en zullen iedereen aanraden om hier te overnachten. Het is spotgoedkoop, gezellig en het eten is verrukkelijk. Na de heerlijke Dal Bhat (Nepalese specialiteit met rijst, linzensoep, patat in curry en papadum chips) gisteravond serveert Savi Tibetan Bread als ontbijt. Het smaakt naar oliebollen en vult onze energietank in geen tijd. Toch is doseren het sleutelwoord. De warmte en het steile pad doen ons meteen puffen. We ontmoeten mensen van over de hele wereld. Elske en Lieke komen uit Groningen en kruisen iedere dag opnieuw ons pad. We brengen gezellige avonden samen door en groeien van bondgenoten gaandeweg uit tot vrienden. De tweede dag hakt er trouwens stevig in. We beklimmen ontelbaar vele trappen die we eindeloos vervloeken als ze ons even later weer naar beneden voeren. Want dat betekent dat we diezelfde hoogtemeters meer dan één keer moeten overwinnen. Maar we hebben veel steun aan elkaar en ontmoeten onderweg de grootste motivator die je jezelf kan inbeelden: deze prachtige natuur. In welke richting je ook kijkt, alles is een lust voor het oog. We verliezen veel vocht door het zweten en vullen onze waterflessen voortdurend bij aan de pompen in de dorpen. Vijf chloordruppels volstaan om het vuile water in dertig minuten tijd te zuiveren. Het lijkt dat je een zwembad naar binnen slokt, maar de dorst dwingt je zonder nadenken.
We overlopen de route met een Australisch koppel. Zij hebben een goede detailkaart van het Annapurna gebied. Dat is handig want correcte informatie over de trekking is moeilijk te vinden. We hebben zelf drie verschillende kaarten bij, maar geen enkele voldoet aan de verwachting. Hoewel je het bij een schaal van 1/100.000 mag verwachten, blijft het gissen naar hoogtelijnen of afstanden. Het kan nog straffer. Wie de drie kaarten naast elkaar legt, vindt bij elk dorp andere hoogtes. We vermoeden dat ze het met opzet doen om trekkers zo te stimuleren om gidsen mee te nemen. Dat is net als de porters die bagage helpen dragen een bloeiende business. Maar we hebben al snel door dat wij het zonder externe hulp wel redden. Tenslotte is de route langs de kant van de weg met verfsignalen gemarkeerd. We vertrouwen ook enkel op onszelf, want de informatie van de locals is doorzichtig. Op de vraag hoever het tot het volgende dorp is, kan het goed zijn dat de ene dertig minuten antwoordt en dat de man er vlak naast drie uur inschat. Het is een tactiek om je in hun guesthouse binnen te lokken, maar we rekenen op ons eigen instinct.
Dat dreigt ons even in de penarie te brengen. Want tijdens de dag hadden we het dorp Sattale als slaapplaats uitgekozen. Maar eens aangekomen, blijkt het dorp niet groter dan een oude stal. De mestgeur is indringend en het gebouw heeft geen ramen. We zoeken naar de rest van het dorp. Helaas is er geen rest. Binnen een uur is het donker en op maps.me lijkt het volgende dorp Tal nog veraf. We twijfelen of het verstandiger is om terug te keren, maar de gedachte aan een tweede passage op dezelfde zware klim maakt ons moedig en dus zetten we door. We zijn moe en onze voeten smeken om rust, maar de zon gaat steeds meer onder en het dorp blijft zich verschuilen achter eindeloze trappen. We kunnen dus niet anders dan onze pas te versnellen. Porters die we in tegengestelde richting passeren, stellen ons gerust door te zeggen dat het nog slechts tien minuten tot Tal is. Dat moet dan aan het tempo van Usain Bolt gebeuren want zelfs na dertig minuten zwerven we nog steeds door niemandsland. Gelukkig halen we het dorp net op tijd. We eten, douchen en kruipen om zeven uur in bed. We hebben onszelf vandaag wat overschat, maar hebben elkaar als een winnend team over het dipje heen geholpen. En ondanks de zware inspanningen hebben we vooral veel plezier gemaakt in een waanzinnig mooi decor.



Bam, Boe, Nepali & Express
De derde etappe begint vlak. We maken een strandwandeling langs de rivier, maar worden niet veel later terug de hoogte in gestuurd. Langs de kant van de weg kopen we voor een prikje vier bamboestokken. Ze blijken achteraf een geniale aanwinst. Ze houden ons in balans en droog bij het oversteken van de vele rivieren, beschermen onze gewrichten tijdens het dalen, helpen ons de steile stroken over geraken, vormen een ideale wasdraad in de guesthouses én andere backpackers complimenteren ons de hele tijd door met onze authentieke wandelstokken. We dopen ze Bam, Boe, Nepali en Express en bereiken in geen tijd het dorp Danaque. Vanaf hier lopen we door een prachtig bos. De weg is extreem steil maar de prachtige planten en bomen doen je alle zorgen vergeten. Uiteindelijk komen we bij een lange hangbrug waarmee we de overkant van de kloof bereiken. Niet veel later komen we toe in Timang waar we voor het eerst zullen slapen met zicht op besneeuwde bergtoppen.
We staan verstomd als we onze kamerdeur op de vierde ochtend open zwieren. Wat een plaatje! De zon werpt een oranje schijn op de pieken die zich de rest van de dag wit zullen kleuren. We schrokken ons Tibetan Bread naar binnen want we willen zo snel mogelijk terug in het midden van al dit moois wandelen. We zijn niet de enigen. Naast heel wat andere trekkers delen we vandaag de weg met kuddes koeien en zwaar gepakte ezels. Bij laatstgenoemde heb ik het wel degelijk over de dieren, want ook de porters gaan gebukt onder een onwezenlijk gewicht. Aan de band rond hun hoofd bengelen tot vier grote backpacks waardoor ze met hun kleine en tengere gestalte lijken te transformeren in een toren van bagage. En dan te weten dat zij deze lastige tocht op simpele flipflops lopen. Het is een ras apart.



Van de Lilse Bergen naar Bokrijk
Tegen de middag bereiken we Bratang waar we lunchen tussen appelboomgaarden. We zitten dicht bij de grens van de eeuwige sneeuw en de Himalaya toont steeds meer van zijn gelaat. Rotsformaties worden grilliger en imposanter. Maar ook het wandelpad wordt avontuurlijker. We passeren onder een overhangende rots en lopen langs een hoge klif. In de diepte ligt een autowrak in het midden van de rivier. Het water beukt het portier open en terug dicht. Gezien het hoogteverschil schatten we de overlevingskansen op nihil. Het is even schrikken maar na een neutrale blik op de staat van de weg, verwondert het ons niet helemaal. We blijven stevig stijgen tot Dhikur Pokhari dat we tot kleurrijkste dorp van de trekking bekronen. Het is een kantelpunt in de tocht want vanaf hier wordt de weg vlakker. Het landschap verandert compleet. Het lijkt wel of we hier door de Lilse Bergen wandelen. Al kan je de bergen in deze achtergrond onmogelijk vergelijken met de kleine heuvels in de Kempen. We overnachten in het Bob Marley Hotel in Lower Pisang en palmen een kamer met vier bedden in. Dineren doen we er in de woonkamer/eetkamer/restaurant/bar/keuken/slaapkamer van de familie. We kamperen de hele avond rond het haardvuur in het midden van de ruimte. Dat is een aangenaam geschenk want de temperaturen buiten duiken ’s nachts voor het eerst onder het vriespunt.






De vijfde dag begint met een portie show cooking. De gastvrouw nodigt ons uit in haar keuken. Ze kneedt het deeg tot Tibetan Bread en legt het in een pan vol olie. Het vuur wordt verwarmd met brandend hout en in geen tijd is ons broodje gebakken. Het lijkt een scène uit Bokrijk en we appreciëren de gastvrijheid enorm. Tegen zeven uur is onze maag gevuld en grabbelen we onze spullen mee voor een nieuwe etappe. Na vier zware dagen met heel wat hoogteverschil, oogt het profiel vandaag spiervriendelijker. We stijgen slechts 300 meter maar daartegenover staat wel een afstand van ongeveer 20 kilometer. De weg is eindeloos en golft de hele dag. Er hangt een dik wolkenpak tussen de bergen en er waait een forse wind. Daardoor zijn de vergezichten minder uitgesproken en voelt het fris aan. Onze blaas vult zich haast even snel als onze longen en dwingt ons ieder half uur de kant in. Het is vervelend, maar achteraf vernemen we dat het een positief signaal is. Het betekent dat jouw lichaam zich goed aanpast aan de hoogte. We vragen ons enkel af hoe dit verhaal verdergaat eens we boven de bomengrens zijn en ons niet langer kunnen verstoppen.
Het venijn van de tocht zit hem vandaag in de staart. De slotklim naar Manang is pittig. Vooral ook omdat ik onderweg mijn voet overbelast heb. Met een verband proberen we extra steun te geven, maar de blessure zal me de rest van het Annapurna Circuit nog pijnlijke dagen bezorgen. Gelukkig blijven we twee nachten in Manang en hoeven we morgen voor één dag onze rugzakken niet te dragen. Het dorp ligt op 3540 meter hoogte en dat is de perfecte plek om een rustdag te nemen ter acclimatisatie. Al blijft dat rusten relatief, want ook op onze zesde dag trekken we de bergen in en stijgen we tot 4000 meter. Je acclimatiseert beter als je hoger klimt en nadien terug lager slaapt. De uitzichten zijn onbeschrijflijk. Dus waag ik me er niet aan en hou het gewoon op mooie sneeuwtoppen, helderblauwe meren, uitgestrekte valleien en imposante yaks.






Hoogteziekte
In de namiddag wonen we een gratis AMS (Acute Mountain Sickness) lecture bij. Een dokter vertelt er over de gevaren, symptomen en behandeling van hoogteziekte. Er komt slechts een handvol trekkers opdagen. Nochtans is de presentatie interessant en kan de informatie van levensbelang zijn. Hoogteziekte is geen lachertje en kan zelfs je dood betekenen. Het staat los van conditie, weersomstandigheden en aanleg zodat niemand aan het potentiële gevaar ontkomt. Zelfs de bekendste en beste klimmers ter wereld zijn omwille van hoogteziekte door een naald gekropen. Het is dus belangrijk om alert te zijn voor alle signalen want het zuurstofgehalte in Manang is slechts 64% ten opzichte van zeeniveau. Dat percentage daalt naar 50% eens je de top van Thorung La Pass bereikt en minstens 50% van de klimmers ondervindt daar symptomen van hoogteziekte.
Algemeen genomen zijn er drie vormen. De gewone vorm van hoogteziekte begint steeds met hoofdpijn. Maar aangezien dat in het algemene leven een veel voorkomende klacht is, volstaat het niet als diagnose. Pas wanneer symptomen als vermoeidheid en duizeligheid optreden, moet je extra waakzaam zijn. Het is dus niet altijd makkelijk om een duidelijke conclusie te trekken. Want wie raakt er niet vermoeid tijdens deze zware en meerdaagse tocht?! Om jezelf te beschermen is het aangewezen om boven de 2500 meter niet meer dan 500 meter per dag te stijgen en veel te drinken. De kleur van je urine is een perfecte waardemeter voor jouw hydratatie. Alcohol is taboe. Omdat hoogteziekte kan lijken op een kater, is het moeilijker om objectief te oordelen als je de avond voordien te diep in het glas hebt gekeken. Hoogteziekte betekent echter niet dat je de trekking moet stoppen. Het is een teken dat jouw lichaam meer tijd nodig heeft om zich aan de ijlere omstandigheden aan te passen. Door te vertragen of even terug te dalen kan je alsnog herstellen.
Maar het kan je ook snel slechter vergaan. Zo maak je kans op HACE (High Altitude Cerebral Edema) of HAPE (High Altitude Pulmonary Edema) waarbij een gevaarlijke zwelling in je hersenen of longen ontstaat. Wie dan niet snel afdaalt, kan op korte tijd in coma geraken of zelfs sterven. En het is niet eens zo zeldzaam. Tijdens onze trekking hebben we de helikopters meermaals zien passeren om patiënten met spoed naar het dal te vliegen. We ontmoetten ook anderen die in hun slaap stopten met ademen om vervolgens lucht happend wakker te schrikken. Het mag duidelijk zijn dat de bergen hier de wet dicteren.
Op de zevende dag is de zon terug van de partij. We klimmen verder tussen grazende yaks, over lange hangbruggen en langs enorme sneeuwreuzen. We lopen slechts tien kilometer, maar dat betekent niet dat we veel sneller toekomen. Het gebrek aan zuurstof knabbelt stevig aan ons tempo en onze rustpauzes worden steeds frequenter. Die voelen echter nooit aan als een verplichting maar eerder als een mooi geschenk. Tijdens de achtste dag lopen we in de vroege ochtend naar Phedi waar we reeds om negen uur in de ochtend toekomen. Het is onze laatste stop voor de top en er zijn slechts twee guesthouses beschikbaar. We hoorden eerder al verhalen dat de kamers hier vlot uitverkocht raken en dat er soms honderd trekkers tegelijk op de grond van het restaurant moeten overnachten. Gelukkig zijn wij op tijd om een eigen kamer te versieren. De dag is echter nog lang en we zetten ons rustig in de zon om andere trekkers te zien toekomen. Een Franstalige groep, Elske en Lieke, Duitsers, Israëlische koppels, … We ontmoeten iedereen terug op dezelfde plek. En dan komt de Nepalese PJ toe. We starten een gesprek in het Engels, maar na een tiental minuten wordt duidelijk dat hij in Lier woont. Dat ligt op amper tien minuten rijden van waar wij zelf wonen. Het is grappig dat we na anderhalve maand reizen onze eerste Belgische ontmoeting hebben in de afgelegen Himalaya. Met zijn vriendin Della en de Canadese Jess erbij zullen we de rest van de trekking een vrolijke bende vormen.







Tom & Jerry
Phedi ligt op 4540 meter hoogte en daar slapen is vergelijkbaar met een aanslag plegen op je lichaam. Net voor de zwaarste en belangrijkste dag van de hele tocht, doen we geen oog dicht. Buiten vriest het stenen uit de grond en ook in de kamer blijft het kwik onder het vriespunt. De lakens zijn flinterdun en de matras lijkt gemaakt van ijs. We slapen met onze kleren aan, smeren tijgerbalsem op onze ruggen en plakken dicht tegen elkaar aan. Maar zelfs dan krijgen we het niet warm. Onze blaas blijft volop acclimatiseren en dwingt ons om de haverklap naar buiten om te plassen. Voor één keer was het een prachtige ervaring. Want klappertandend sta ik versteld van de wonderbaarlijke sterrenhemel. Duizenden lichtjes stralen als het helderste kristal. Het lijkt alsof ik ze zo uit de hemel zou kunnen plukken. Ik wil blijven staren, maar na een halve minuut rammel ik uit mijn vel en sprint terug naar binnen. En zodra ik mezelf na lang gewriemel in een aanvaardbare houding heb geplooid, hoor ik geritsel.
Ik laat het even gebeuren en ga ervan uit dat het snel weer ophoudt. Maar het irritante geluid blijft doorgaan. Dus ga ik op zoek met mijn lamp en vind een muis. Ze krimpt helemaal in elkaar en kijkt me schattig aan, maar bij mijn eerste schijnbeweging springt ze op ons bed om nadien door een gat in de muur naar de buren te verdwijnen. Eline veert op en krijgt drie seconden lang warm. Maar eens de adrenaline mindert, komt de kou terug. Samen met de muis uiteraard. De rest van de nacht kan ik samenvatten als een scène uit Tom & Jerry. En die nacht was al niet eens zo lang.
Om kwart na vier zitten we aan de ontbijttafel. Het kost veel moeite om op dit uur drie happen binnen te krijgen. We mummificeren ons met alle kleren die we mee hebben. Maar zelfs dan kunnen we het klappertanden niet stoppen. Het is vreselijk koud. We vertrekken samen met Elske en Lieke en zoeken ons een weg tussen de honderden kleine paadjes die steil naar boven slingeren. Buiten de sterren krijgen we enkel licht via onze hoofdlampen. Die onthullen telkens weer de volgende vijf meter van deze absolute duisternis. Na twintig minuten voelt Eline zich onwel. De kou, de vermoeidheid en de inspanningen eisen hun tol. Gelukkig komt ze er nadien wat doorheen, maar Lieke vergaat het minder goed. Ze is draaierig en hurkt neer op een steen. Wanneer ze vijf minuten later probeert op te staan, draait ze bleek weg en valt flauw. Haar gezicht smakt tegen de grond en haar lichaam schokt een paar keer. Gelukkig is er een porter in de buurt. Die neemt Lieke op zijn rug en verdwijnt gehaast terug naar beneden. We zijn zelf even in shock. Met trillende benen gaan we alleen verder. Ik pak de backpack van Eline over en probeer te helpen waar ik kan.
Tegen zes uur bereiken we High Camp op bijna 4850 meter hoogte. De zon is op komst en is druk in de weer met het aftekenen van de bergsilhouetten aan de horizon. Ze zijn voorlopig nog helemaal zwart, maar de steeds blauwer wordende lucht zal de toppen in geen tijd terug in witte sneeuw toveren. We warmen even op in de enige en laatste guesthouse voor de top. Hier overnachten is niet zonder gevaar. De eigenaar vertelt ons dat de helikopter afgelopen nacht twee mensen is komen ophalen om hun leven niet verder in gevaar te brengen.




Thorung La Pass - 5416 meter
De hoofdlampen mogen uit. Het is intussen licht en we klimmen verder naar het dak van de wereld. Het gebrek aan zuurstof haalt het ritme volledig uit onze benen. We leggen ieder uur ongeveer één kilometer af. Het zijn muizenstappen en onze vooruitgang is nauwelijks waarneembaar met het blote oog. We focussen op onze ademhaling en trachten niet buiten adem te geraken. We zijn niet de enigen. Iedereen strompelt in slow motion naar boven. En dan is het zover. Om half tien, na ongeveer 5 uur klimmen en evenveel kilometer, is Thorung La Pass in zicht. We hebben negen dagen lang gewandeld om deze top op 5416 meter te bereiken. Het is de hoogste pas ter wereld en dus zelfs hoger dan Mount Everest Basecamp. Zowel fysiek als mentaal hebben we grenzen verlegd. Een dikke knuffel op de top maakt onze ogen spontaan vochtig. Wat ben ik fier op de prestatie die we samen hebben geleverd!
We poseren bij het bord van de top en genieten van de prachtige omgeving. De kou duwt ons snel de afdaling in. Uit de wind is de warmte van de zon beter voelbaar. De omgeving is er compleet anders. Het lijkt of we door een desolaat maanlandschap trekken met hoge sneeuwtoppen boven ons, zwarte en gouden rotsen aan weerszijden en een uitgestrekte vallei voor onze voeten. Maar het wordt nog een lange dag. Tien kilometer steil naar beneden is een aanslag op je gewrichten. Zelfs met onze wandelstokken blijft het een intensieve onderneming. We komen PJ, Della en Jess opnieuw tegen en klinken op de prestatie. In de late namiddag ontmoeten we ook Elske en Lieke terug. Zij hebben later op de dag een tweede poging ondernomen en hebben het uiteindelijk ook gehaald. Wat een opluchting dat alles is goedgekomen. We overnachten samen in Muktinath, een van de gezelligste dorpen op de trekking. Voor het eerst in vijf dagen kunnen we nog eens douchen. Zalig!
We slapen de klok rond zodat etappe tien pas tegen de middag van start gaat. Het bed had een heerlijke matras en dat is een verademing na verschillende nachten op een plank. Muktinath ligt op 3800 meter hoogte dus hebben we nog steeds een lange afdaling voor de boeg. Die brengt ons door bossen, weiden, dorpen vol ruïnes tot zelfs door een omgeving die de vergelijking met de Grand Canyon kan doorstaan. De wind steekt wat tanden bij. Ik moet mijn pet de hele tijd met mijn hand beschermen. We vechten voor ons evenwicht en af en toe kunnen we zelfs in de houding van een schansspringer blijven staan. De laatste zeven kilometer van de dag lopen we door een brede rivierbedding. De jeep road is te stoffig en de wind doet het zand de hele tijd opwaaien. We overnachten in Jomson dat voor vele trekkers als eindpunt van hun trekking geldt. Er is een luchthaven vanwaar je in twintig minuten naar Pokhara vliegt. Als je geluk hebt tenminste. De wind bezorgt de luchtvaart hier extra gevaar en de afgelopen maanden zit hun telraam aan vijf crashes.
Jomson wordt aangeduid als een van de betere dorpen. We merken er niets van. De mensen zijn er onvriendelijk, de prijzen liggen hoog (voor Nepal) en de infrastructuur brengt je terug naar de jaren 1700. Onze kamer doorstaat de warmte inspectie, maar op licht of elektriciteit moeten we niet hopen. Eten doen we in de stal. De ramen zijn dicht maar dat betekent niet dat de wind niet sterk genoeg is om de gordijnen te laten wapperen. De mensen leven hier dag en nacht in dikke jassen. Dat geldt ook voor de oma des huizes. Ze deelt geen woord, komt slechts vijf centimeter boven het tafelblad uit en is duidelijk geen buitenlandse gasten gewoon. Ze staat de hele tijd naast onze tafel en volgt iedere hap met argusogen. Het voelt wat ongemakkelijk maar we zien er de humor van in.








De bus des doods
Op dag elf wijzigen de plannen. We ontmoeten PJ, Della en Jess in de ochtend en zij overtuigen ons om per bus naar Tatopani te reizen. Op dit deel van de route rijden veel jeeps en het is niet geen aanrader om een dag lang door het stof te ploegen. Maar de bus zou uiteindelijk nog verschrikkelijker worden. Dat beseffen we al na vijftig meter en evenveel harde schokken. De ramen schuiven vanzelf open en we verdwijnen alsnog in het stof. Alle losse delen van onze rugzak rollen samen met onze drinkbussen door de bus. We zitten helemaal achterin en de stoelen daar veren krachtiger dan een trampoline. Ik word regelmatig de lucht in gekatapulteerd en plof pas na een seconde terug neer. De smak zorgt telkens voor een extra stofwolk. Elke vezel van ons lichaam wordt op de proef gesteld. Deze busrit is een zuivere workout. Ik gebruik de mensen naast me als levend stootkussen en je bent bij de gelukkigen als je deze rit zonder hernia of lumbago overleeft. Af en toe gunt de buschauffeur ons een kleine rustpauze. Die is net lang genoeg om de krampen uit onze handen te stretchen. Jess heeft zelfs blaren van het urenlange gevecht om op haar stoel te kunnen blijven zitten.
Want de rit duurt lang. Het is amper 40 kilometer, maar uiteindelijk doen we er vijf uur over. In het begin lacht iedereen om de helse omstandigheden, maar hoe langer het duurt hoe stiller het wordt. De vreugde maakt plaats voor angst. Overal gaan stemmen op dat dit de akeligste beleving uit hun leven is. Want we scheren rakelings langs diepe kliffen en balanceren zo dicht bij de afgrond dat je de rand van de weg niet eens meer ziet als je je hoofd buiten steekt. Het is alsof je in het eerste bakje van een rollercoaster zit en op het hoogste punt nog even blijft hangen totdat de attractie zijn vaart neemt. De chauffeur heeft geen marge. Het is millimeterwerk. Maar hij windt zich niet op. Zelfs in deze gevaarlijke situatie beantwoordt hij nonchalant de oproepen op zijn gsm. Een rijbewijs is hier niet nodig. Volgens mij volstaat het gewoon om ‘ja’ aan te kruisen bij de vraag of je hier überhaupt durft rijden. Gelukkig zijn de bussen echte tanks. Ze rammelen luid en dreigen uit elkaar te vallen, maar ze zijn werkelijk tegen alles bestand. Wie op zoek gaat naar een stevige auto, raad ik zonder twijfel een Nepalees model aan.
Het klinkt niet verrassend als ik zeg dat we opgelucht waren om Tatopani heelhuids te bereiken. Maar we zouden haast vergeten dat we onderweg prachtige uitzichten hebben gezien. Sneeuwbergen, watervallen, bossen, rijstvelden, … In Tatopani lijkt het of we opnieuw in een ander land leven. We brengen de avond samen met PJ en Della door in de hot springs van het dorp. Het warme water is meer dan welkom na de lange tocht en de helse bus.



Koninginnenrit
Dag twaalf mag gerust de koninginnenrit genoemd worden. We overbruggen zo maar even 1700 positieve hoogtemeters. In het dal is het opnieuw heel warm en de inspanning zet ons meteen aan het zweten. Maar de natuur is er betoverend. We lopen dwars door de jungle naar ruigere bossen en klimmen van rijstvelden naar sneeuwtoppen. De dag is steil en lang, maar we durven hem als de mooiste van allemaal bekronen. Al zorgt ook de dertiende en laatste etappe van de trekking voor een afsluiter van formaat. Het is nog donker als we de lange trap naar Poon Hill beklimmen. Dat hakt erin op een nuchtere maag en na de zware inspanning van gisteren. Maar op de top vergeet je alle zorgen. De zon komt langzaam op en toont je de hele Annapurna regio. Twee uur lang vergapen we ons aan de bergtoppen die boven het wolkendek uitsteken. Dit is een must voor iedereen die ooit de Himalaya wil bezoeken of zien.
Nadien volgt een enorm lange afdaling. We moeten ongeveer 2000 hoogtemeters naar beneden langs de Poon Hill Trekking. Dit is de populairste trekking van allemaal en dat is eraan te merken. De hele dag komen we wandelaars tegen terwijl we ons op de rest van het Annapurna Circuit vaak alleen op de wereld voelden. De afdaling is mooi, maar moet toch het onderspit delven tegen de rest van onze trekking. Het is ook intensief en zwaar. Zo passeren we na een tijd het dorp Uliri waar je aan een trappenpartij van maar liefst 3280 treden begint. Ze zijn ongelijkmatig en na een half uur doet je hele lichaam pijn. Vooral onze knieën krijgen het danig op hun heupen. Na een uur zijn we er vanaf maar de jeep road die dan volgt, blijft steil en lastig. Tegen het einde van de dag schuifelen we op automatische piloot verder. Maar na circa 37.000 stappen halen we uiteindelijk Nayapul, de eindstreep van het Annapurna Circuit.
Van hieruit pakken we de bus terug naar Pokhara waar we de komende dagen zullen uitrusten van onze twee weken hard labeur. Het Annapurna Circuit was een onvergetelijke ervaring. We hebben de natuur op zijn mooist gezien, hebben ontelbaar veel leuke mensen van over de hele wereld ontmoet en hebben vooral veel plezier gemaakt. Nu mogen we even ontspannen…







Overzicht route
- Dag 1: Besisahar - Lampata: 1000 meter hoogte, 5u wandelen, 24.962 stappen
- Dag 2: Lampata - Tal: 1700 meter hoogte, 17 km, 8u wandelen, 34.022 stappen
- Dag 3: Tal - Timang: 2700 meter hoogte, 13 km maar zwaar bergop, 7u wandelen, 22.229 stappen
- Dag 4: Timang - Lower Pisang: 3200 meter hoogte, 8u wandelen, 32.227 stappen
- Dag 5: Lower Pisang - Manang: 3540 meter hoogte, 15 km, 4,5u wandelen, 22.300 stappen
- Dag 6: Relatieve rustdag in Manang. We wandelen 3 uur en stijgen tot bijna 4000 meter.
- Dag 7: Manang - Yak Kharka: 4000 meter hoogte, 4u45 wandelen, 23.000 stappen, 10 km
- Dag 8: Yak Kharka - Phedi: 4540 meter, 3u wandelen, 11.000 stappen + 2u wandelen in de namiddag
- Dag 9: Phedi - Muktinath: 16 km, 3800 meter hoogte, 11u wandelen, 23.000 stappen
- Dag 10: Muktinath - Jomson: 19 km, 2850 meter, 7,5u wandelen, 21.600 stappen
- Dag 11: Jomson - Tatopani: 5u op de bus
- Dag 12: Tatopani - Garopani: 8u30 stappen, 1670 positieve hoogtemeters, 13 km, 3870 meter, 22.000 stappen
- Dag 13: Garopani - Poon Hill - Baratanti: 9u wandelen, 22 km, 2000 hoogtemeters omlaag, 37.100 stappen
Reactie schrijven
Viviane (woensdag, 27 november 2019 05:50)
Jongens, wat een ervaring. En chapeau jullie beiden want het lijkt mij een helse tocht. Dikke pluim hoor!!!
Mario Lammens (vrijdag, 06 december 2019 21:02)
Meest makkelijk...
Leerzaam
#toptalent
Mario Lammens (vrijdag, 06 december 2019 21:03)
#leest makkelijk