We hebben aan vier uur genoeg om van het Indische Chennai naar de Thaise hoofdstad Bangkok te fladderen. Daar parkeren we ons om twee uur ’s nachts op de tarmac en laten zonder wachtrijen een nieuwe stempel in ons paspoort drukken. Thailand wordt onze vierde bestemming en voor het eerst tijdens onze reis betalen we geen visumkosten. Want het ‘Land van de glimlach’ opent zijn gratis poorten dertig dagen lang en doet ons op die manier vanaf de eerste minuut mee stralen.
Nochtans heeft de eerste nacht geen gouden randje. De luchthaven ligt op dertig kilometer van de binnenstad en onze nachtelijke aankomst maakt een transfer minder evident. Nabijgelegen hotels zijn prijzig voor een halve nacht en dus belanden we als onervaren zwervers op een bank in de terminal. De uren kruipen voorbij en tegen de ochtend kruipen we ook zelf stijf en verkrampt naar de bus richting centrum. Daar schroeit de hete decemberzon op onze huid. ‘Ongewoon. Dit zijn zomertemperaturen.’, puffen ook de Thai als ze 35 graden aflezen op de thermometer.
Bij Krit Hostel treffen we een perfecte uitvalsbasis voor de komende week. Het verblijf is proper, van alle comfort voorzien, in een rustige buurt gelegen, met een gezellige koffiebar als gezamenlijke ruimte en om ons helemaal te overtuigen staan er Oreo wafels op de menukaart. De hostel blijkt een magneet voor backpackers en dus hoeven we niet lang te zoeken naar enthousiastelingen waarmee we het nieuwe jaar feestend kunnen inzetten.



Sa was dee pee mai (Happy New Year)
We trekken naar Central World, een luxueus winkelcentrum, waar 500.000 mensen de laatste uren van 2019 samen doorbrengen. Nooit eerder zagen we zoveel volk bij elkaar. Maar ondanks de live muziek van diverse artiesten, komt er nauwelijks leven in de brouwerij. We zijn een beetje verrast en hadden een vrolijk uitgelaten massa verwacht. Maar de eerder verlegen Thai vieren blijkbaar ingetogen. Tot SB Five op het podium verschijnt. Plots gaan de decibels de hoogte in en vallen meisjes in zwijm. De band lijkt weggeplukt uit de jaren ’90 en blijkt een enorm populaire, Aziatische versie van de Backstreet Boys. Hun stemmen zijn wat hoger en hun danspassen niet bijster mannelijk, maar we hebben godzijdank eindelijk ambiance in de keet.
Niet dat we die ondersteuning nog nodig hadden. Op de tonen van Slot Machine en Joey Boy hadden we immers zelf het vuur al aangestoken en een eigen energieke danscrew samengesteld. Met Julia uit Duitsland, An-Sophie en Amy uit Denemarken, een Chinees, Paing Min en Zun Moe uit Myanmar en eentje uit Iran mixen we heel wat internationale dance moves bij elkaar. Tijdens de laatste seconden van 2019 staren we naar de reusachtige schermen die de spanning opdrijven. 0:00 uur. Klokslag middernacht schiet vuurwerk vanop alle wolkenkrabbers de hoogte in. De verplichte ‘oooh’ klinkt tussen honderdduizenden mensen indrukwekkender dan ooit. Met zes uur voorsprong op België verwelkomen wij 2020.



Alles kan op Khao San
Het vuurwerk blijft een kwartier lang doorgaan, betekent de afsluiter van het druk bezochte straatfeest en is tegelijk het startschot van een enorme volksverhuizing. Maar heel anders dan in China of India loopt de boel hier gesmeerd. Ellenlange polonaises paraderen probleemloos langs elkaar en voor we het goed en wel beseffen zitten we op de bus richting Khao San Road, hét party walhalla van Bangkok. De bekende straat vol danscafés stroomt over van het volk. Het is wringen om ergens te geraken, maar uiteindelijk vinden we een plek waar we met ons internationaal groepje tot in de vroege uurtjes kunnen doorgaan.
Een dag later is er op Khao San Road geen spoor te bekennen van de wilde nachtelijke avonturen van duizenden feestvierders. Aan ervaring en organisatie is er uiteraard geen gebrek. 365 nachten per jaar verandert de straat in een openluchtdiscotheek met dronken toeristen, verkopers van lachgas, goedkoop streetfood en een luide kakofonie van tientallen dj-sets door elkaar. Maar tegen de ochtend transformeert Khao San terug in een propere, rustige winkelstraat met restaurants en massagesalons. Al verdwijnt het excentrieke karakter niet helemaal uit het straatbeeld. Krokodil, schorpioen of tarantula zijn er de klok rond als snack te koop. En verkopers van expliciete souvenirs zijn nooit veraf. ‘I love my dildo’ of ‘I love jew dick’ zijn slechts twee voorbeelden van de vele bizarre boodschappen die je op t-shirts of armbandjes kan vinden. Niet meteen de meest kindvriendelijke bestemming zou je denken. Toch zie je overal families rondlopen. Benieuwd welke vragen zij ’s avond mogen beantwoorden…


Het Thaise Manneken Pis
Bangkok is als hoofdstad meer dan feestgedruis alleen. Veel meer. Dus bezoeken we het bekende Grand Palace. De dresscode is strikt. Blote schouders zijn niet toegestaan maar ook qua broeken is het niet vanzelfsprekend. Korte broeken, shorts, hotpants, aanspannende broeken, uitgerafelde broeken, opgerolde broeken, … Over quasi alle soorten staat een rood kruis getekend. Je zou haast gaan denken dat broeken in se niet welkom zijn. Maar dat zijn ze wel. Gewone broeken dus. Of flapperende, flinterdunne pijpen met een olifantenmotief. Want wie de dresscode niet kent, wordt verplicht een dergelijke broek te huren. Het is grappig. Vooral om de bodybuilders en andere patsers in zo’n hippiebroek te zien rond dwazen.
Maar je hebt het er voor over want dit tempelcomplex is prachtig. Verschillende torens, gebedstempels en grote gebouwen wisselen elkaar af. Goud is de overheersende kleur en de vele spiegelstenen maken het feeëriek. Overal staan grote beelden die de poorten streng bewaken. Logisch als je weet dat in de Wat Phra Kaew tempel het belangrijkste boeddhabeeld van Thailand staat. De smaragdgroene boeddha is echter klein. Alsof het een Thaise variant betreft van ons Manneken Pis. Maar hij pronkt wel op een indrukwekkende troon bovenop een berg van goud. Ontelbaar vele details blinken om ter hardst en bieden ons waarde voor ons entreegeld. Met ons ticket kunnen we bovendien verderop in de stad een culturele show bezoeken. Hoewel de show maar twintig minuten duurt, zijn we toch onder de indruk van de kostuums en de decors.






Wat een tempels
Wat Pho is een volgende must in de stad. Wederom bestaat het complex uit honderden torens, mozaïeken en boeddhabeelden. Maar er is er eentje die terecht wat meer aandacht trekt. Hier ligt immers de Reclining Buddha of Liggende Boeddha. Het gebouw is enorm groot en dat is nodig. Wat een kolos! Zijn hoofd is gigantisch en zijn lange, gouden lichaam lijkt eindeloos. In de verte, aan de overkant van de hal, zie je zijn metershoge voeten. Die zijn tot in de details afgewerkt, inclusief nagels en teenafdrukken. Het vraagt wat tijd om rondom het beeld te lopen en een foto van zijn volledige lichaam maken is geen evidentie. We zijn alleszins onder de indruk en laten alles even bezinken in een aangrenzend tempelgebouw. Daar prevelen monniken gebeden en zetten we ons op de grond tussen andere gelovigen. Niet voor heel lang, want voeten mogen uit respect nooit naar boeddha wijzen en de oncomfortabele houding die je daarvoor moet aannemen, voelt allesbehalve ontspannend.



Om de tempellijst compleet te maken, steken we de Chao Phraya rivier over naar Wat Arun. Dat is de Tempel van de Dageraad. De eyecatcher is uiteraard de 82 meter hoge toren. Onze verwondering draait echter niet om de grootte of omvang, maar wel om de gedetailleerde versiering ervan. Op alle gevels en uithoeken vind je mozaïeken van sierlijke bloemen. Wie dichterbij komt, ontdekt overal kleine stukjes Chinees porselein. De Chinezen hebben hier destijds tonnen porselein in het water gedumpt en die brokstukken hebben ze een nieuwe bestemming gegeven. Een origineel concept dat het geheel voor ons tot de mooiste tempel van Bangkok maakt.



De veelzijdigheid van Bangkok
Met de boot varen we een eind over de Chao Phraya rivier. Op het woelige water genieten we van een prachtige skyline. We ruilen de binnenstad in voor het zakendistrict van Bangkok. Dat is duidelijk te merken aan de modernere hoogbouw. In Sathorn zetten we voet aan wal. We voelen ons klein tussen de vele wolkenkrabbers met opvallende bouwstijlen. Je kan niet om de gouden koepel van Lebua at State Tower heen. De hoge Sirocco bar behoort tot de beste rooftop bars ter wereld en vormde het decor voor de Hangover II film. Maar ook de King Power Mahanakhon Skywalk, waarbij je op een glazen wand 314 meter boven de grond zweeft, doet je duizelen. Is het niet omwille van de hoogte, dan zeker bij het zien van de toegangsprijs. Geef ons dus maar iets normaler. Zoals het Unicorn Café bijvoorbeeld. In een decor dat niets aan de verbeelding toelaat, kan je zelfs een unicorn onesie huren om helemaal in het thema op te gaan wanneer je een regenboogcake bestelt.
Voor rust trek je beter naar het Lumphini Park. Deze grote groene long is een aangenaam park met grote vijvers. Zwemmen doe je er beter niet. Tenzij je een robbertje wil vechten met de grote varanen die je overal ziet. Wil je de dag toch wat actiever aanpakken, neem dan deel aan de aerobics die hier iedere avond plaatsvinden. De hele straat wordt ingenomen en mensen van alle leeftijden zwieren hun ledematen in het rond op aanstekelijke muziek. Het is een kwestie van minuten voordat we helemaal in het zweet gedanst zijn.






Pingpong in Patpong
Het is intussen donker in de stad en de vele flats lichten mooi op. We tanken wat energie bij in de streetfood bars en lopen door Patpong, het oudste red-light district van de stad. Deze plek zou de bakermat zijn van de Thaise go-go cultuur. De wijk is groot en laat weinig aan de verbeelding over. Op plastic stoelen zitten rijen van vrouwen op de stoep. Mannen verkennen vleeskeurend hun opties en verdwijnen nadien voor even van het toneel. Het is een industrie die in elke grote stad bestaat, maar hier gaat het er toch overweldigender aan toe. We lopen even over de markt die in het midden van deze straat plaatsvindt en weigeren de uitnodigingen voor hun pingpong shows consequent.





Voor een echte show gaan we naar Thonburi. In deze wijk vol kanalen is het oorspronkelijke Bangkok ontstaan. Het is er aangenaam wandelen over bruggen en oevers. Het water zit vol grote vissen. Wie een klein stukje brood of visseneten laat vallen, krijgt een enorm watergevecht in de plaats. Vissen verdringen zich voor een kleine hap. We lunchen in dit romantische kader en de zoete Pink Milk verrast me daarbij in positieve zin. Ik laat ook nog even mijn haren bijknippen in het meest primitieve kapsalon dat ik ooit zag. Wat een hamer en tangen bij zijn kappersgereedschap doet, hebben we nooit kunnen achterhalen. Maar gelukkig liet de 70-plusser die onaangeroerd.



Een poppenkast van formaat
Bij Baan Silapin kunnen we terecht voor een van de originele kunstvormen van Thailand, een traditioneel Thais poppenspel. Daarbij voeren ze een muzikaal ondersteund toneel op. De zes acteurs die de touwen van de twee poppen bedienen, kleden zich volledig in het zwart. Ze dragen zelfs zwarte handschoenen en maskers opdat de aandacht volledig naar de poppen gaat. Wat zij vervolgens doen is ongelooflijk. Ze bewegen de touwen met precisie zodat de pop werkelijk tot leven komt. De hoofdbewegingen zijn zo realistisch dat je de acteurs effectief kan wegdenken.
Hun opvoering is volledig gratis. Al hopen zij uiteraard op donaties. Die proberen ze te verdienen tijdens interactie met het publiek. Ze passeren bij iedere toeschouwer en laten de poppen poseren voor een selfie. Ze kammen iemands haren, knuffelen, geven een zoen en halen allerlei grappen uit. Hun coördinatie is fantastisch. Iedereen geniet van hun opvoering en applaudisseert met een brede glimlach aan het eind van hun optreden. Dit is misschien niet de meest gekende attractie van Bangkok, maar voor ons was het zonder twijfel een fantastische ervaring.





Shopper's paradise
Ieder weekend trekken duizenden mensen naar de Chatuchak Market. Deze markt is zowaar de grootste van Azië, verenigt 10.000 kramen en lokt 200.000 bezoekers per dag. Het aanbod is eindeloos en er is voor ieder wat wils. Souvenirs, kledij, interieurdecoraties, dieren, … Je kan het zo gek niet bedenken of de markt biedt het aan. Omwille van de omvang raadt men hier aan om je aankoop meteen te doen zodra je iets leuk hebt gevonden. De kans is immers groot dat je de plek nadien niet meer terugvindt in de honderden smalle gangen. Het feit dat ook de lokale bevolking hier komt winkelen, houdt de prijzen aantrekkelijk laag.
Het is een leuke plek. De verkopers hanteren geen opdringerige stijl en laten je rustig begaan. Eline slaat meteen toe. Een zomerse jurk hier, een topje daar, … Het geld rolt en we hebben het gevoel dat we hier wel een hele dag zouden kunnen rondlopen. Want vooral in de afdeling met souvenirs vinden we leuke en originele producten. Ongelooflijk wat ze hier allemaal met simpele dingen als een blikje cola of een kokosnoot kunnen fabriceren. Azië is vergeven van de markten, maar deze hoort toch bij een uitzonderlijke categorie.



Thai box dresscode
De namiddag brengen we door in de Channel 7 studio. Hier vinden iedere zondag Thai Box wedstrijden plaats die rechtstreeks op televisie worden uitgezonden. Thai boksen is de nationale sport van Thailand en dus neemt het voor de bevolking een speciale plaats in. En in tegenstelling tot de twee grootste bokstempels van Bangkok, kan je de gevechten hier gratis komen volgen. Als je de juiste kleren draagt tenminste. Want de security is streng en volhardend en wijzen je de hele tijd op hun dresscode. Korte broeken zijn verboden, net als open schoenen of blote schouders. Bovendien moeten mannen verplicht een polo of hemd dragen. We begrijpen het opzet niet en laten net als vele andere toeristen onze frustratie merken. Dit was nergens op voorhand vermeld en het is overduidelijk dat de security handel drijft met de plots opgedoken marktkramers op straat.
We proberen te onderhandelen maar ze zijn onwrikbaar. Dus zit er niets anders op dan wat extra kleren te kopen. Uit protest kiezen we de lelijkste spullen die we in de rekken vinden. Eline verdrinkt daardoor in een veel te grote, gele polo en maakt haar outfit compleet met een bordeaux joggingbroek terwijl mijn broek te klein is en mijn polo opvallend roze kleurt. Als zij hopen dat de televisiebeelden daardoor mooier lijken, hebben ze het volgens ons toch mis. Maar uiteindelijk kunnen we zelfs ondanks deze scam aan spotprijzen het spektakel volgen.



In the blue corner
De spots verlichten de centrale boksring in de studio. Daarrond verdringen mensen zich op de gammele tribunes. Het kost moeite om een plaats te bemachtigen, maar we staan uiteindelijk wel in de blauwe hoek op amper vijf meter van het gebeuren. Voor onze neus wordt een jonge bokser door zijn entourage een laatste keer opgepept en om half drie luidt de eerste bel. Hun lichamen glimmen en hoewel ze de eerste rondes afwachtend vechten, gaat het publiek meteen uit zijn dak. Wat een sfeer! Na iedere ronde ontrolt zich een heel gebeuren binnen de entourage. Ze smijten een ijzeren plaat in de hoek, vangen het mondstuk op en schudden de spieren zo los mogelijk. Met brute bewegingen wrijven ze zoveel mogelijk melkzuur weg. De coach schreeuwt tactische richtlijnen in het oor terwijl de verzorgers nog snel wat rake klappen in het gezicht geven om hem alert te houden. Er is net genoeg tijd om hem af te koelen met ijswater voordat hij opnieuw oog in oog komt te staan met zijn rivaal.
Ook buiten de ring is er actie. De Thai gokken massaal op de gevechten en naast allerlei gebaren zie je ook heel wat geld door het gebouw vliegen. Daar zitten vaak hoge bedragen. Bij iedere stoot gieren de decibels door de studio. Je zou je bokser voor minder aanmoedigen als je halve maandloon ervan afhangt. In totaal zijn er 6 gevechten waarbij de eerste kampen op punten worden beslist. Na een paar wedstrijden zijn we erin geslaagd om hogerop in de tribunes te klimmen om van daaruit een perfecte overview te krijgen. De officiële uitzending eindigt na vier matchen en de helft van het publiek trekt dan terug de stad in.


Kom mor ip
Maar de heftigste gevechten moeten dan nog plaatsvinden en in de half leeggelopen studio kunnen we tot vlak naast de ring komen. Daar zien we in close up hoe heftig deze mannen tekeer gaan. Door de harde slagen vallen ze regelmatig achterover op de grond. We zien ze letterlijk wankelen en trekken snel weg als ze op nauwelijks een meter afstand in de touwen duiken. Hun ogen staan volledig paraplu en de vermoeidheid valt af te lezen, maar opgeven doen ze pas bij de allerlaatste bel. En dan is het aan mij. Ik kruip in de ring en wacht nog even vergeefs op Mohamed Ali. Die geeft niet thuis en dus trek ik mijn boksjas maar weer aan. Buiten poseer ik nog even met een van de boksers. Het mannetje is graatmager maar ik maak me geen illusies. Als hij me een klap verkoopt, beleef ik ongetwijfeld een totale eclips.
Eline stond op voorhand nogal sceptisch tegenover het Thai boksen, maar achteraf waren we allebei euforisch over onze beleving. We zagen verschillende gevechten vanuit verschillende ooghoeken en lieten ons volledig onderdompelen in de sfeer rond deze populaire sport. De boksers, de entourage, de commentatoren en scheidsrechters, het publiek, de gokkers, … Het was interessant in al zijn facetten.



The Death Railway
Heel wat toeristen vinden twee dagen Bangkok voldoende en ontvluchten nadien zo snel mogelijk de drukte van de stad. Maar voor ons voelt deze metropool anders aan. Misschien zijn we gewend geraakt aan het hectische verkeer en de onoverzichtelijke massa’s van India waardoor het hier gestructureerder lijkt dan het in werkelijkheid is. Maar Bangkok heeft ons verrast met zijn moderne karakter en propere wijken. Zelfs na een volledige week blijven er zoveel dingen onontdekt op onze verlanglijst.
Vanaf het station in Thonburi (Bangkok) reizen we per trein naar Kanchanaburi. Er zijn slechts vijf wagons en ramen ontbreken, maar het wrak brengt ons stipt naar onze bestemming. Kanchanaburi raakte wereldbekend dankzij de Bridge on the River Kwai. De gelijknamige film uit 1957 vergaarde maar liefst zeven oscars. Niet onbegrijpelijk als je de geschiedenis van deze plek leert kennen. Want tijdens de Tweede Wereldoorlog wonnen de Japanners steeds meer land in Azië. Om hun troepen sneller te kunnen bevoorraden, bedachten ze een overlandse treinconnectie tussen Thailand en Birma (nu Myanmar). Ze namen honderdduizenden soldaten en burgers krijgsgevangen en lieten hen in erbarmelijke omstandigheden werken aan hun spoorweg. De slavernij, geweld, uitputting en ziektes maakten duizenden slachtoffers wat het 415 km lange traject de bijnaam ‘Death Railway’ bezorgde.


Hellfire Pass
Het spoor liep dwars door de heuvels rond Kanchanaburi. Naast heel wat bruggen moesten ze zich daarvoor met primitieve gereedschappen dwars door de bergen hakken. De Japanners kenden geen ontzag en hielden vast aan hun veel te strenge deadline. Tijdens de Speedo periode dreven ze iedereen tot het uiterste. Mannen liepen elke dag zes kilometer heen en weer van het basiskamp naar het werk. Dat gebeurde blootsvoets op rotsachtig terrein. In de zomer was het heet en tijdens de natte winter stonden ze diep in de modder. Ze werkten achttien uur per dag en kregen enkel een handvol rijst met rottende vis te eten. Een van de lastigste passages sneed dwars door een hoge rots. Op die exacte locatie staan ook wij, midden in de Hellfire Pass.
Het valt niet te begrijpen. We staan tussen twee hoge kliffen. In de wanden zijn nog groeven van hun gevechten te zien. De kloof is smal en was enkel bedoeld om de trein te laten passeren. Overal zie je vlaggetjes, bloemen en hartverscheurende berichten van getroffen nabestaanden. In het zand zijn nog enkele bilsen van het spoor achtergebleven. Die volgen we door door een plek plek die je niet onberoerd laat. De weg is lastig en de zon brandt. We hijgen op steile trappen en het klinkt haast belachelijk dat we hier zo afzien. Hoe moet het niet voor hen gevoeld hebben? Op blote voeten, ziek, uitgeput, uitgehongerd en afgeranseld door Japanners…
We hadden in de aanloop naar ons bezoek de film ‘Railway Man’ met Colin Firth en Nicole Kidman gezien. Het waargebeurde verhaal zet de feiten op een rijtje en zet je haren nog meer overeind zodra je de plek bezoekt. Maar ook het aangrenzende museum brengt alles weer tot leven. Het is niet groot, maar overzichtelijk en enorm interessant. Wie in de Hellfire Pass afdaalt, krijgt bovendien een walkietalkie mee zodat het personeel regelmatig kan controleren of alles oké is. Het is een service die we nooit eerder zagen, maar ze willen wellicht verzekeren dat deze plek niet nog meer slachtoffers maakt.



Van hel naar hemel
De bus neemt ons terug mee naar Nam Tok waar we afleiding zoeken bij de Sai Yok Noi watervallen. Vanuit een groen bos dondert het water in twee verdiepingen naar beneden. Daar verzamelt alles in een turquoise en paradijselijke poel. Dit is letterlijk van de hel naar de hemel reizen. En dus springen we in het verfrissende water waar we dobberen op autobanden en genieten van de verkoeling.



Vanuit Nam Tok nemen we de trein over de Death Railway naar Tham Krasae. Hier bevindt zich de Wampo Bridge dat bekendstaat als een van de meest memorabele plekken op het lugubere traject. Deze houten brug is bovendien de enige die nog in originele vorm behouden is. Ze hangt tegen een hoge rotswand en bengelt hoog boven een rivier. De trein die hier passeert kan uit veiligheidsoverweging niet sneller dan tien kilometer per uur rijden over het krakende hout. We lopen over de brug heen en staan verstomd door deze plek. Mensen met hoogtevrees verleggen hier grenzen en je blijft je constant afvragen hoe ze dit voor elkaar hebben gekregen. In de aangrenzende grot, waar verschillende boeddhabeelden wonen, zoeken we verkoeling en antwoorden op onze vragen. Dat kan door met een bakje vol stokken te schudden tot het lot één stok op de grond dropt. Het vermelde nummer kan je vervolgens terugvinden op een muur vol antwoorden. Het is niets meer dan een goedkope horoscoop en dus blijft het voor ons verder gissen.
Dagelijks rijden slechts drie treinen over het bekende spoor en dus zorgen we dat we de laatste niet missen. We rijden zelf tergend traag over de Wampo Bridge en steken een mooi landschap door richting Kanchanaburi. Net voordat we de stad bereiken steken we de Brug over de River Kwai over. Honderden toeristen wachten op onze komst en lopen na de passage achter de trein op zoek naar een mooie en historische foto. We hebben net een groot deel van de Death Railway zelf afgelegd en kunnen enkel besluiten dat de omgeving en zijn geschiedenis enorm tot de verbeelding spreken.






Wat Ban Tam
Het kwik haalt 37 graden, maar dat houdt ons niet van de fiets. In geen tijd trappen we door het hinterland en passeren op rustige wegen enkele enorme Chinese begraafplaatsen. Tussen de palmbomen en blauwe rivieren passeren we paradijselijke plekken. Met onze waterflessen redden we het net tot bij Wat Ban Tam, een Chinese tempel die hoog op een berg gelegen is. De lange trap in de vorm van een drakenstaart oogt ontmoedigend, maar een blik naar boven maakt je toch enthousiast om de lange klim in de hitte aan te vallen.
Daar sta je oog in oog met een grote, kleurrijke draak. Zijn ver opengesperde bek is de inkom van het complex. We lopen binnen en volgen een lange kronkelende trap door zijn keel. De muurschilderingen zijn schitterend en we bewonderenswaardig, net als de uitzichten. Op de eerste verdieping staat een andere Chinese tempel met indrukwekkende beelden. Het is een fotogenieke plek en we nemen uitgebreid de tijd om alles te ontdekken. Op dezelfde verdieping bevindt zich bovendien een grote grot. Uiteraard loop je daar boeddha tientallen keren tegen het lijf. Monniken ontvangen er bezoekers voor een zegening maar bij gebrek aan belangstellenden kijken ze wat televisie.



Vanuit de grot draait een wankele trap naar boven. De weg is steil en voert naar een volgend platform met nieuwe boeddhabeelden. Het uitzicht blijft verbeteren en we zien kilometersver. Een laatste, lange trap door de jungle brengt je uiteindelijk naar de top van de berg. Daar wacht een laatste mooie tempelbeleving met prachtige beelden. Onder meer Ganeesh, de meerslurfige olifant, houdt hier een oogje in het zeil. Witte, groene, zwarte en rode soldaten bewaken het heiligdom. Hier kan je uren spenderen en zelfs na drie uur hebben we het gevoel dat we niet alles hebben ontdekt. We ervaren vooral ook de rust op deze plek als meerwaarde. De tempel ligt buiten de stad en trekt daardoor amper toeristen. Maar afwezigen hebben zoals altijd ongelijk.



Lest we forget
We zweten ons terug de stad in en stoppen bij het War Cemetary. Het grasveld wordt perfect onderhouden en vormt een oase van rust. Hier vinden ontelbaar veel slachtoffers van de Death Railway hun laatste rustplaats. De graven zijn klein, sereen en ingetogen. Ze liggen in lange rijen en worden gescheiden door een kleine plant. Op de gedenksteen staat niets meer dan een naam, leeftijd en geboortedatum. Af en toe aangevuld door een kleine spreuk van een nabestaande. Onder de slachtoffers bevinden zich vooral Nederlanders, Britten en Australiërs. De meesten onder hen waren erg jong. Het centrale kruis in het midden van het plein is te pover om deze mensen en deze plek eer aan te doen. Maar het krijgt ons wel stil.


We rijden tot bij de Bridge on the River Kwai. Dit keer willen we de brug te voet oversteken. Het is een van de bekendste bruggen ter wereld en het oorlogsverleden hangt voelbaar in de lucht. Met het treinschema in de hand wachten we ongeduldig op de passage. Mensen verschuilen zich in de kleine inhammen om de trein stapvoets en vlak voor de neus te zien voorbijkomen. Voor ons kan het de beleving van de Hellfire Pass niet overtreffen, maar uiteraard spreekt het tot de verbeelding.
De avond brengen we door op de oever van de brug. Daar zijn we getuigen van een muziekwedstrijd voor plaatselijke jeugdbands. Er zijn nog vier groepen in de running en met één van hen hebben we een korte babbel. Zijn naam is Google. Of dat is alleszins wat wij er in zijn Thais-Engels accent van begrepen. Als tienjarige bespeelt hij de keyboards met de flair van een doorwinterd artiest. Maar dat volstaat niet om het twijfelachtig talent van hun zanger te maskeren zodat ze bij het verdict net naast het podium eindigen. Dus wachten we niet langer op de uiteindelijke prijsuitreiking en lopen in een romantisch verlicht kader over de brug naar huis.



1-2-3 piano
Om acht uur ’s ochtends zitten we alweer op de bus. Die houdt plots in het midden van de weg halt. Iedereen in de buurt van het station houdt op te bewegen en staart voor zich uit. Door de microfoons weerklinkt het Thaise volkslied. We wrijven nog even de slaap uit onze ogen en staan versteld van deze vreemde een-twee-drie-piano voorstelling. Die wordt blijkbaar iedere avond om 18u nog een keer herhaald. Dat de Thaise koning op elke hoek van iedere straat op een poster prijkt, kan je onmogelijk missen. Maar dat hun vaderlandsliefde ook muzikaal weerklinkt, was ons niet eerder opgevallen.
De rit brengt ons naar de Erawan waterfalls in het gelijknamige nationale park. Het water druppelt hier in zeven trappen naar beneden en vormt onderweg verschillende azuurblauwe poelen. Via een bospad klim je steeds hoger op de berg. De eerste watervallen volgen elkaar snel op en bereik je na een kwartier wandelen, maar vanaf de vierde komt er toch iets meer acrobatie aan te pas. Het terrein wordt ruiger en de jungle ongerepter. Wandelen gaat over in rotsklimmen, balanceren en houvast zoeken bij bomen en lianen. We blijven uiteindelijk hangen tussen de zesde en zevende verdieping en ploffen neer bij een natuurlijk zwembad met turquoise water.


Visjes? Monsters!
Het heldere water en zijn paradijselijke omgeving nodigen uit voor een frisse duik. Maar daarvoor moeten we onszelf eerst wat moed inspreken. Want in het water volgen tientallen vissen al onze bewegingen. Andere backpackers hadden ons eerder over hun aanwezigheid ingelicht. ‘Het zijn visjes zoals in een spa’, klonk het. Ze zuigen zich vast en knabbelen de dode huidcellen van je voet. Het kriebelen zou een ontspannend effect teweegbrengen. Maar dat stellen we toch in vraag bij het zien van deze joekels. Kleine visjes? Hier zwemmen monsters van minstens dertig centimeter rond. En uit de kreten van andere bezoekers ontcijferen we niet meteen een ontspannende ervaring.
Dus springen we uiteindelijk met geweld in het water. Dat zorgt voor verkoeling, maar rustig dobberen zit er niet in. We zwemmen met krachtige slagen om de zuigende monden af te houden. Af en toe botst een lefgozer alsnog tegen ons lichaam wat ons zo mogelijk nog energieker doet zwemmen. Aan de overkant klimmen we op rotsen en schuiven via natuurlijk gevormde glijbanen weer het water in. De watervallen in het park zijn misschien niet de mooiste die we ooit zagen, maar we beleefden wel een leuke dag. Naast het veelzijdige Bangkok hebben de geschiedenis en de natuurpracht van Kanchanaburi indruk op ons gemaakt. Thailand is tot dusver een topbestemming. We reizen nu verder naar het noordelijk gelegen Chiang Mai, maar houden eerst nog halt in het historische Sukhothai.



Reactie schrijven
Viviane (zaterdag, 15 februari 2020 13:48)
Wederom een leuk verhaal en prachtige foto's.
Geniet nog daar in Thailand en dan hop naar de volgende bestemming!
�♀️�♂️��